TOELICHTING BIJ PLUTARCHUS, LYCURGUS 5,1-3

Νόμος
De νόμος was een abstract complex dat zich verenigde en uitdrukking vond in de ἄγραφοι νόμοι (ongeschreven wetten) en de ἔγγραφοι νόμοι (geschreven wetsbepalingen). Omdat de πόλις een alomvattende gemeenschap was, besloeg de νόμος niet alleen het juridische en morele, maar ook het godsdienstige gebied. Onder de νόμος vielen waarden als eerbied voor de goden, een positieve gezindheid ten opzichte van de πόλις, respect voor ouderen. De ἔγγραφοι νόμοι waren als het ware een codificatie van de in νόμος door de goden gegeven ἄγραφοι νόμοι. Dat was dan ook de reden dat het werk van de wetgevers goedkeuring van de goden nodig had. De goddelijke sanctionering gaf de gecodificeerde νόμοι weliswaar een bijzondere status, zoals bijvoorbeeld blijkt uit het op Kreta en in Sparta geldende verbod om kritiek op de wetten uit te oefenen, maar nam niet weg dat ze, wanneer ze eenmaal door mensenhand opgeschreven waren, als mensenwerk veranderbaar waren.

Sparta
In oude tijden lag de macht in Sparta in handen van twee koningen. Het koningschap was erfelijk. De macht van de koningen was sacraal. Aanvankelijk waren ze opperpriesters, opperbevelhebbers en opperrechters. Ze werden door een raad van oudsten bijgestaan. Het zou Lycurgus geweest zijn die naast deze raad ook een volksvergadering ingesteld heeft. In later tijd moesten de koningen nog een deel van hun macht afstaan. Twee opzichters, die eerder een beperkte taak hadden, kregen de taak de koningen te controleren en voor de openbare orde te zorgen. Ze werden door het volk gekozen.

De πόλις Sparta bestond uit een stedelijke kern en grote onderworpen gebieden. De bevolkingsopbouw was piramidaal. Aan de top stond een kleine groep burgers, die over grote groepen onderworpenen een uiterst repressief bewind voerde. Het recht betrof dus een betrekkelijk klein deel van de bevolking. De burgers waren voortdurend beducht voor sociale onrust.

Lycurgus
Lycurgus, van wie wel gezegd wordt dat hij in de achtste eeuw voor Christus geleefd zou hebben, is voor ons een ongrijpbare en mythische persoon, die in de traditie soms een welhaast goddelijke dimensie krijgt, maar aan wiens feitelijk bestaan vaak getwijfeld wordt. Zijn naam is verbonden met de codificatie van de Spartaanse wetten. Volgens Plutarchus vond zijn optreden als wetgever in een periode van degeneratie van het koningschap plaats. Als redder in nood wordt hij teruggeroepen van zijn buitenlandse reizen. Hij zou het bestaande gewoonterecht aangepast en voor het eerst in wetsbepalingen geformuleerd hebben. Het politieke belang was gelegen in de inperking van de macht van de koningen, het sociale belang was dat aan elk van de burgers een stuk land uit de onderworpen gebieden toegewezen werd. De sociale ongelijkheid onder de burgers werd ook verkleind door de instelling van een communautair leven: de mannelijke burgers woonden voortaan in eetgenootschappen.



   
      
 Tekst
 Flavius Josephus
Andere auteurs