Isocrates’ visie op de retorica
Net als Plato ontwikkelde ook Isoctates een pedagogiek. Daarin nam de retorica een belangrijke plaats in. Hoewel volgens hem de retorica niet te onderwijzen is aan slechte mensen, werkt de studie der retorica moreel verheffend. De man die zich uit liefde voor wijsheid en eer toelegt op de retorica, kiest bij voorkeur voor verheven onderwerpen. De toehoorders zullen niet alleen in zijn woorden, maar ook in zijn gedrag een voorbeeld zien.
In het toekennen van pedagogische waarde aan de retorica zet Isocrates de lijn van de sofisten voort. Zij verschillen evenwel hierin van hem dat zij de retorica als amoreel zien.

Tijdsomstandigheden
Isocrates stelde zijn redevoeringen op schrift in de periode na de Pepoponnesische oorlog, toen de hegemonie van Athene gebroken was. Opnieuw dreigde er gevaar van de kant van de Perzen, zodat opnieuw nationalistische gevoelens opleefden. Zijn lof van het woord moet mede in dit licht begrepen worden. Hij achtte de Griekse taal superieur aan die van andere volkeren, waarmee hij in de eerste plaats de Perzen op het oog had.

Isocrates’ politieke standpunt
Redding van het volk der Grieken was volgens Isocrates alleen mogelijk als het zich verenigde onder de krachtige leiding van Athene. Toen Athene zijn rol als redder niet waar kon maken, richtte hij zijn blik op sterke leiders van elders en vestigde uiteindelijk zijn hoop op Philippus van Macedonië. Na Philippus’ dood nam diens zoon, Alexander, later de Grote genoemd, de suprematie over de Grieken over. Alexander de Grote speelde een belangrijke rol in de verbreiding van de Griekse cultuur naar het oosten.

   
      
 Tekst
 Flavius Josephus
Andere auteurs