|
|
Πέλοψ, -οπος, ὁ: Pelops; zoon van Tantalus, heerser over Elis (Gr.).
|
T9,7 |
Πλάτων, -ωνος, ὁ: Plato; 4e eeuw v.c.; Atheens filosoof, stichter van de filosofsche school de Academie; auteur van filosofische dialogen, w.o. Πολιτεία ( De Republica) en Νόμοι ( Leges), zie Auteurs.
|
JA2,168 |
Προμηθεύς, έως, ὁ: Prometheus; Helper van de mensen tegenover Zeus. Hij stal voor hen het vuur. Voor straf werd hij bij de Zwarte Zee aan een rots geketend. Een adelaar, die door Zeus gezonden werd, pikte dagelijks van zijn lever. 's Nachts groeide de lever aan. Het verhaal wordt met variaties verteld.
|
PP320d |
Πυθαγόρας, -ου, ὁ: Pythagoras; 6e eeuw v.C., filosoof van Samos (eiland, Gr.), stichtte in Croton (Zuid-Italië) een leefgemeenschap.
|
JA2,168 |
Πυθία, -ας, ἡ: Pythia; priesteres van Apollo te Delphi.
|
PlL5,3 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|