Woorden 34.2
|
Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort. Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.
|
knie
γόνυ, γόνατος, τό
wie (N: wat) van beide(n)
ὁπότερος rel.
iemand herinneren aan iets
ἀναμιμνῄσκω + acc. en gen.
zich te binnen brengen, zich herinneren
ἀναμιμνῄσκομαι + gen.
bang zijn (dat)
δέδοικα (μή) perf.
trekken, slepen
ἕλκω
1. het is hoogstwaarschijnlijk/evident; 2. het is passend
εἰκός (ἐστιν)
(be)wenen
κλάω
weten, kennen
οἶδα perf.
bedriegen
ψεύδω
1. liegen; 2. zich vergissen
ψεύδομαι
dichtbij
ἐγγύς + gen.
buiten
ἔξω + gen.