Woorden 28.1
|
Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort. Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.
|
(goden)beeld
ἄγαλμα, ἀγάλματος, τό
hulpeloos, radeloos
ἀμήχανος 2 uitg.
band, boei
δεσμός, ὁ
kleed, kleding
ἐσθής, ἐσθῆτος, ἡ
wild dier, beest
θηρίον, τό
ziekte
νόσος, ἡ
redding, behoud
σωτηρία, ἡ
uithouden, verdragen
ἀνέχομαι + gen.
stelen
κλέπτω
niet
μή
1. dat (na vb. v. vrezen); 2. opdat niet (in weglaatb. fin. bz.)
μή + coni./opt.
als niet, indien niet
μή + ptc.
hoe (ook), zoals
ὅπως onbep. rel.
opdat, met de bedoeling dat, om te ...
ὅπως + coni./opt.