Woorden 17.2

Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort.
Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.



  aarde, land, grond  
  γῆ, ἡ
  middelste, in het midden, midden-  
  μέσος
  leed, ongeluk, ramp, ervaring  
  πάθος, πάθους, τό
  wond  
  τραῦμα, τραύματος, τό
  de eerste zijn om te ..., beginnen met/te  
  ἄρχω + ptc.
  de vrouw begon te zeggen  
  ἡ γυνὴ ἦρχε λέγουσα
  lachen  
  γελάω
  verlaten, achterlaten  
  καταλείπω
  samenzijn met, omgaan met  
  σύνειμι (εἰμί) + dat.
  baren, ter wereld brengen, voortbrengen  
  τίκτω
  treffen, krijgen  
  τυγχάνω + gen.
  het geval wil dat (ik), toevallig ..., net ..., juist ...  
  τυγχάνω + ptc.
  of ... of, hetzij ... hetzij  
  εἴτε ... εἴτε
  om, rondom  
  περί + acc.
  aan de voorkant, van voren  
  προσθε(ν)
  apart van, zonder  
  χωρίς + gen.,