Stamtijden

('mouseover'/aanraken)

Perfectumstam

activum/medium
praes. › perf.

ἀκούω
ἄκήκοα
horen, luisteren naar
βαίνω
βέβηκα
stappen, gaan
ἐρχομαι, εἶμι
ἐλήλυθα
komen, gaan
λαμβάνω
εἴληφα
nemen, krijgen
μαίνομαι
μέμηνα
tekeer gaan
(perf..: ik ga als een razende tekeer)
φαίνομαι
πέφηνα
zich tonen, verschijnen
ἀπο-θνῄσκω
τέθνηκα
sterven, gedood worden
βάλλω
βέβληκα
werpen, treffen
εὑρίσκω
ηὕρηκα
vinden, ontdekken, aantreffen
λέγω (act.)
εἴρηκα
zeggen, spreken
ὁράω
ἑώρακα, ἑόρακα
zien
φεύγω
πέφευγα
vluchten, ontvluchten
ἀπ-όλλυμι
ἀπολώλεκα
te gronde richten
γίγνομαι
γέγονα
geboren worden, worden, ontstaan, gebeuren
ἵσταμαι
ἕστηκα
gaan staan, blijven staan
(perf.: ik sta)
λέγομαι (med./pass)
εἴρημαι
zeggen, spreken
πάσχω
πέπονθα
lijden, te verduren hebben, ondervinden, ervaren
 
ἀπ-όλλυμαι
ἀπόλωλα
gevangen genomen worden, betrapt worden
δοκεῖ
δέδοκται
het schijnt (goed), men besluit
καλέω
κέκληκα
roepen, noemen
λείπω
λέλοιπα
verlaten, achterlaten, overlaten
πείθομαι
πέποιθα
gehoorzamen, luisteren naar, geloven
(perf.: ik vertrouw)
 
     

perf. › praes.

πέφευγα
φεύγω
vluchten, ontvluchten
ἑώρακα, ἑόρακα
ὁράω
zien
εἴρηκα
λέγω
zeggen, spreken
ηὕρηκα
εὑρίσκω
vinden, ontdekken, aantreffen
βέβληκα
βάλλω
werpen, treffen
τέθνηκα
ἀπο-θνῄσκω
sterven, gedood worden
πέφηνα
φαίνομαι
zich tonen, verschijnen
μέμηνα
μαίνομαι
tekeer gaan
(perf.: ik ga als een razende tekeer)
εἴληφα
λαμβάνω
nemen, krijgen
ἐλήλυθα
ἐρχομαι, εἶμι
komen, gaan
βέβηκα
βαίνω
stappen, gaan
ἄκήκοα
ἀκούω
horen, luisteren naar
πέποιθα
πείθομαι
gehoorzamen, luisteren naar, geloven
(perf.): ik vertrouw
λέλοιπα
λείπω
verlaten, achterlaten, overlaten
κέκληκα
καλέω
roepen, noemen
δέδοκται
δοκεῖ
het schijnt (goed),
men besluit
ἀπόλωλα
ἀπ-όλλυμαι
omkomen, te gronde gaan
 
πέπονθα
πάσχω
ijden, te verduren hebben, ondervinden, ervaren
εἴρημαι
λέγομαι (med./pass.)
zeggen, spreken
ἕστηκα
ἵσταμαι
gaan staan, blijven staan
(perf.: ik sta)
γέγονα
γίγνομαι
geboren worden, worden, ontstaan, gebeuren
ἀπολώλεκα
ἀπ-όλλυμι
te gronde richten