Vertaling van

Tekst 34.2 





Ik hield mijn mond en dacht dat dat zo was. Maar, heren, ik had de indruk dat haar gezicht geblanket was, hoewel haar broer nog geen dertig dagen dood was. Maar toch ging ik, zonder ook onder die omstandigheden iets over de zaak te zeggen, zwijgend naar buiten.
Daarna, heren, toen er intussen tijd verlopen was en ik mij absoluut niet bewust was van mijn rampen, kwam er een oude vrouw naar me toe, stiekem door een
(andere) vrouw gestuurd, met wie híj overspel pleegde, zoals ik later hoorde. Zij, boos en in de mening dat haar onrecht gedaan werd omdat hij haar niet meer even regelmatig bezocht, hield hem voortdurend in de gaten totdat ze had uitgevonden wat daar de oorzaak van was.
Dat mens wachtte
(ptc.: situatie) me dus in de buurt van mijn huis op, kwam naar me toe (ptc.: 1e gebeurtenis) en zei (predicaat: 2e gebeurtenis): "Euphiletus, denk niet dat ik uit enige bemoeizucht naar je toegekomen ben. Want het komt zo uit dat de man die brutaal optreedt tegen jou en je vrouw, (ook) onze vijand is. Als je het dienstmeisje dat naar de markt gaat en jullie (aan tafel) bedient, opvangt en onder druk zet, zul je alles te horen krijgen. Het is" zei ze, "Eratosthenes uit Oë die de dader is, die niet alleen jouw vrouw heeft verleid, maar ook vele andere. Want dat heeft hij als vak."