Vertaling van

Tekst 23.3 





Themistokles overreedde (hen) ook de rest van de Piraeus aan te leggen, omdat hij van mening was dat het terrein goed was omdat het drie natuurlijke havens had en (omdat hij meende) dat deze hen goed op weg hielpen naar het verwerven van macht. Want als eerste waagde hij het te zeggen dat men zich op de zee moest richten en hij legde meteen de grondslag voor hun heerschappij. De Atheners maakten de dikte van de muur overeenkomstig het inzicht van Themistokles, wat nu rond de Piraeus nog duidelijk is. Twee wagens voerden namelijk de stenen uit aan elkaar tegengestelde richtingen aan en binnenin zat geen grind of leem, maar ze voegden grote rechthoekig gezaagde stenen in een hechte bouwconstructie samen en met ijzer verbonden ze ze aan de buitenkant met elkaar en met lood. De hoogte maakten ze hoogstens de helft van die welke hij ontwierp. Want hij wilde de aanvallen van de vijanden met de grootte en de dikte afweren en hij meende dat bewaking door weinig en de meest onbruikbare mensen zou volstaan, maar dat de anderen aan boord (van de schepen) moesten gaan. Want vooral aan de schepen hechtte hij belang omdat hij, naar mij toeschijnt, zag dat de opmars over zee van het leger van de koning makkelijker was dan die over land. En hij achtte de Piraeus nuttiger dan de hoog gelegen stad en dikwijls raadde hij de Atheners aan (zeggend): "Als de vijanden dus ooit van plan zijn over land geweld tegen jullie te gebruiken, moeten jullie na kustwaarts daarheen te zijn gegaan, met de schepen tegen allen weerstand bieden.
Zo bouwden de Atheners dus muren en bouwden ze de rest meteen na de aftocht van de Meden.