Oefening 27.3 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


01. πυνθάνωμαι
πύθωμεν
vernemen; vragen naar, informeren.
04. δυώμεθα
δύωμεν
duiken, óndergaan
07. ὑπισχνῆσθε
ὑποσχῆσθε
beloven
02. τιθῶμεν
θῶμεν
leggen, plaatsen
05. νικῶμεν
νικήσωμεν
(over)winnen, winnaar zijn
08. βούληται
βουλήθῃ
(graag) willen, liever willen
03. ἀπολλύῃς
ἀπολέσῃς
te gronde richten
06. φαίνητε
φήνητε
tonen
09. παριστῇ (intrans.)
παραστῇς
naast...gaan staan, bijstaan, helpen