O
efening
26.5
Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.
0
1.
οἱ δὲ σύμμαχοι φοβοῦνται μὴ οἱ Ἀθηναῖοι αὑτοῖς οὐ βοηθῶσιν.
De bondgenoten zijn bang dat de Atheners hen niet helpen.
0
2.
διὰ τί ἐν δέει ἐστὲ μὴ ἐν τῇ πόλει δόξαν οὐκ ἔχητε;
Waarom verkeren jullie in vrees dat jullie geen goede reputatie in de stad hebben?
0
3.
πάντες γὰρ ἐν δέει εἰσὶν μὴ πάσῃ τῇ Ἑλλάδι ὁ βασλεὺς ἐπιβουλεύῃ.
Want allen verkeren in vrees dat de koning het op heel Griekenland gemunt heeft.
0
4.
πάντες γὰρ ὑποπτεύουσι μὴ πᾶσα ἡ Ἑλλὰς κινδυνεύῃ δεινὰ παθεῖν.
Want allen koesteren argwaan dat heel Griekenland het risico loopt vreselijke dingen mee te maken.
1
Ἀθηναῖος, ὁ
:
Athener
.
2
Ἑλλάς, ἡ
:
Griekenland
.