Oefening 17.2 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


01. ὁρῶμεν

τοὺς ἄνδρας τῷ οἴνῳ χαίροντας
Wij zien dat de mannen blij zijn met de wijn.
02. χαίρω

σοί με παριέντι/παριείσῃ
Ik ben blij dat jij me binnenlaat.
03. ἐλανθάνετε ὑμᾶς αὐτοὺς

τὰ αὐτὰ λέγοντες/λέγουσαι
Zonder dat jullie het zelf merkten, zeiden jullie hetzelfde (plur.)
04. οὐ χαίρει

ἀπῶν/ἀποῦσα
Hij/zij is niet blij dat hij/zij (i.e. hijzelf/zijzelf) afwezig is.
05. μανθάνω

τὸν Ἔρωτα μέγαν δαίμονα ὄντα
Ik begrijp dat Eros een grote demon is.
06. διετέλε

πᾶσαν τὴν νύκτα πίνων/πίνουσα;
Ging je de hele nacht door met drinken?
07. ἄκουε

τῶν παίδων γελώντων.
Hoor de kinderen/slaven lachen.
08. τυγχάνει ὁ Ἀλκιβιάδης

ἐν τῷ αὐτῇ οἰκίᾳ παρών
Alkibiades is toevallig in hetzelfde huis aanwezig.
09. παῦε

ἡμᾶς γελῶντας/γελούσας
Laat ons ophouden met lachen.