Oefening 9.1 |
Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken. |
Jullie maken los. λύεις. Maak los! λῦε. |
Ik ben. ἐσμέν.
|
Wij houden van. φιλῶ.
|
10. ἀγγέλλουσιν
Zij berichten. ἀγγέλλει.
|
Zij doen. ποιεῖ |
Wees! ἔστε.
|
Zend! πέμπετε.
|
11. κρύπτεις
Jij verbergt. κρύπτετε.
|
Wij gaan. βαίνω. |
Jij roept. καλεῖτε.
|
Hij is blij met. χαίρουσι(ν).
|
12. ἤκομεν
Wij zijn gekomen. ἥκω.
|