TOELICHTING BIJ TYRTAEUS, FRAGMENT 9

Genre en metrum
De vorm van de liederen die Tyrtaeus schreef is de elegie. In tegenstelling tot de moderne betekenis van het woord elegie (klaagzang), waren elegieën in het klassieke Griekenland liederen over uiteenlopende onderwerpen. Vaak waren het begrafenisliederen, strijdliederen, politieke liederen en liederen bij (feestmalen met drinkgelag). Het is goed mogelijk dat ze aanvankelijk wel van weemoedige aard waren. In ieder geval in oude tijden werden ze nog door fluitspel begeleid. Een elegie is opgebouwd uit elegische disticha.


De taal van de elegie
De elegie is geschreven in het Jonische dialect en vertoont kenmerken van het epos. Het Jonisch was de taal van de bewoners van de meeste eilanden in de Egeïsche Zee en de meeste Griekse steden aan de kust van Klein-Azië.

Enkele bijzonderheden:
1. Na klinker of ρ staat η (cf. 3 βίην) in plaats van α.
2. Lange vorm met ε (cf. 13 ἄεθλον, in plaats van ἆθλον)
  (wordt telkens in de annotatie gegeven)
3. ξυν/ ξυν-/ ξυμ- in plaars van συν/συν- /συμ- (cf. 15 Ξυνὸν
4. Genitivusuitgangen:
  -οιο (cf. 5  Τιθῶνοιο)
  -εω (cf. 6  Μίδεω)
  Dativusuitgang:
  -οισι(ν) (cf. 13  ἀνθρώποισιν)
5. σσ in plaats van ττ (cf. 8 γλώσσαν )
  (wordt telkens in de annotatie gegeven)
6. In het algemeen worden er geen lidwoorden gebruikt.

Opmerking:
In het fragment komn veel gevallen van elisie (uitstoting van de slotklinker) voor (cf. 1 Οὔτ᾿). De uitgestoten klinkers worden in de annotatie niet gegeven.

   
      
 Tekst
 Flavius Josephus
Andere auteurs