TOELICHTING BIJ PLATO, PROTAGORAS 325c-326e

Het ontstaan van het geïnsitutionaliseerde onderwijs
Voor de klassieke periode (5e-4e eeuw V.C.) was onderwijs vooral een voorrecht van de aristocraten. Alles wat zij nodig hadden om hun landerijen te besturen en te beschermen en om hun maatschappelijke rol te vervullen leerden zij privé. Voor de aristocraten waren de helden die Homerus beschreef rolmodellen. Ze moesten goede krijgers en athleten zijn, goed in debateren in vergaderingen en in het begeleiden van hun zang op de lier. Hun ideaal was altijd de beste te zijn. Hoewel onderling sterk competitief, hoorden ze tegenover hun clan loyaal te zijn.

In de klassieke periode (5e-4e eeuw v.C.)  ontstond er in Athene door handel en nijverheid nieuwe rijkdom en leidde de opkomende democratie tot een grotere participatie van de burgers aan het publieke leven. Dit maakte de maatschappij zo gecompliceerd dat er privéonderwijs niet meer volstond. Er vond institutionalisering plaats.

De Atheense Παιδεία
Protagoras stelt de παιδεία in Athene voor als een permanente educatie. Hij vertelt hoe de jongeren niet alleen thuis en bij de leermeesters, maar ook in het publieke leven geschoold werden. Het is goed mogelijk dat bij dat laatste doelt op de door de πόλις geïnstitutionaliseerde militaire en civiele training, de ἐφήβεια, waaraan de jongeren onderworpen werden. Na deze training ging de scholing van de burgers door in de dagelijkse praktijk in de πόλις en men kon ervoor kiezen onderwijs van een filosoof of retor te gaan volgen.

In zijn beschrijving van de παιδεία in Athene noemt Protagoras naast de technische vaardigheden die de opvoeders hun leerlingen bijbrachten ook telkens de daarbij behorende immateriële doelen. In de educatieve idealen van Athene zien we de oude waarden van de maatschappij van de aristocraten terug, maar getransformeerd en aan de eisen van de democratie aangepast. De gemeenschap was niet langer die van de leiders van de rivaliserende clans, maar van de op het nieuwe recht gebaseerde πόλις, waarin in principe alle burgers publieke taken vervulden. De gemeenschappelijke noemer van de doelen die Protagoras noemt is dan ook discipline. Ze kunnen alle ook onder de bredere overkoepelende term καλοκἀγαθία gevat worden –een term die overigens in de gekozen tekst niet gebruikt wordt. Deze term duidt een combinatie van fysieke (cf. καλός) en morele (cf. ἀγαθός) eigenschappen aan. Kracht, frisheid en gezondheid van het lichaam maken dat de mens (i.c. de burger) goed handelt. De belangrijkste taken van de burger waren het geven van leiding aan zijn huishouden, het uitoefenen van taken in het publieke domein en de militaire verdediging van zijn πόλις.

Ideaal en werkelijkheid
Wat Plato Protagoras laat beschrijven is een ideaalbeeld, waar Protagoras belang bij heeft.  Als sofist wil hij immers aantonen dat de πολιτικὴ ἀρετή te onderwijzen is. In werkelijkheid stelden vooral de schooltjes van de onderwijzers niet zoveel voor. De onderwijzers werden slecht betaald, er werd flink gemept en de lesmethodes waren, zeker in onze ogen, gebrekkig. Vooral het rekenonderwijs was een stiefkindje. Meisjes gingen niet naar school. Dat betekent niet dat ze per definitie omgeletterd waren. Of en in hoeverre ze thuis leerden lezen en schrijven hing af van de sociale klasse waartoe ze. Sociale klasse speelde, zoals Protagoras zelf aangeeft, ook in het geval van jongens een rol. Een schoenlapperszoon zou, als hij al formeel onderwijs kreeg, niet zo snel naar de  citerspeler gaan. Slaven gingen uiteraard helemaal niet naar school.



   
      
 Tekst
 Flavius Josephus
Andere auteurs