Woorden 29.2

Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort.
Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.



  beter  
  βελτίων, βελτίονος
  minder, kleiner  
  ἐλάττων, ἐλάττονος
  zwakst, minst  
  ἥκιστος
  mooier, beter  
  καλλίων, καλλίονος
  groter  
  μείζων, μείζονος
  1. hoe groot?; 2. hoe veel?  
  πόσος;
  gunst, dienst, dank  
  χάρις, χάριτoς, ἡ
  weten, kennen  
  ἐπίσταμαι
  indien, als (conditioneel)  
  ἐάν/ἤν (= εἰ ἄν) + coni. fut. of gen. it.
  voor, van (te)voren, tevoren  
  ἔμπροσθε(ν)
  op geen enkele manier, beslist niet, geenszins  
  οὐδαμῶς
  1. onder... vandaan, onder; 2. door (toedoen van) (bij pass.)
  ὑπό + gen.