Woorden 16.2
|
Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort. Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.
|
radeloosheid, verlegenheid, moeilijkheid
ἀπορία, ἡ
gestalte, uiterlijk, vorm, soort
εἶδος, εἴδους, τό
gelijk aan, even groot als
ἴσος + dat.
cirkel, kring
κύκλος, ὁ
herinnering, geheugen
μνήμη, ἡ
1. zo groot; 2. zoveel
τοσοῦτος, τοσαύτη, τοσοῦτο
overmoed, agressie, arrogantie
ὕβρις, ὕβρεως, ἡ
te gronde richten, bederven
διαφθείρω
snijden
τέμνω
omdat (bij een objectieve reden)
ἅτε + ptc.
niet
μή
als niet, indien niet
μή + ptc.
van (de zijde van)
παρά + gen.
(net) zoals
ὧσπερ
alsof
ὧσπερ + ptc.