Woorden 2.1

Klik een woordbetekenis aan. Klik vervolgens in het tekstvak van het Griekse woord waar de betekenis bijhoort.
Een betekenis terugzetten? Klik op de desbetreffende betekenis in de rechterkolom.



  leven  
  βίος, ὁ
  wijn  
  οἶνος, ὁ
  horen, luisteren naar  
  ἀκούω + gen.
  helpen  
  βοηθέω + dat.
  achtervolgen  
  διώκω
  iets in de zin hebben tegen, belagen  
  ἐπιβουλεύω + dat.
  het gaat (iemand) ter harte; het interesseert (iemand)  
  μέλει + dat.
  raad geven, aanraden  
  συμβουλεύω +dat.
  vluchten, ontvluchten  
  φεύγω
  zich bekommeren om  
  φροντίζω + gen.
  blij zijn met, plezier hebben in  
  χαίρω +dat.
  altijd, steeds  
  ἀεί
  het meest, het liefst, bij uitstek, zeker  
  μάλιστα
  ..., maar ... (μέν onvertaald laten)  
  μέν ..., δέ ...
  nu  
  νῦν
  1. en niet (in combinatie οὐ ... οὐδέ); 2. ook niet, zelfs niet  
  οὐδέ
  volstrekt niet, geenszins  
  οὐδέν
  niet meer  
  οὐκέτι