Oefening 35.4 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Jullie komen
ἐληλύθατε
Zij gaan staan
ἑστᾶσι(ν)
Jij werd getoond
ἐδέδειξο
Ik word in verwarring gebracht
τετάραγμαι
Hij verschijnt
πέφηνε(ν)
Zij komen aan
ἀφιγμένοι/ἀφιγμέναι εἰσί(ν)
Wij werden achtervolgd
ἐδεδιώγμεθα
Jullie worden verlaten
λέλειφθε
De dingen die achtergelaten worden
τὰ λελειμμένα
Het wordt geschreven
γέγραπται
Jij gaat tekeer
μέμηνας
De dingen die gebeuren
τὰ γεγονότα
Bewonderen
τεθαυμακέναι
Hij richt te gronde
ἀπολώλεκε(ν)
Wij gehoorzaamden
ἐπεποίθεμεν
Hij gaat te gronde
ἀπόλωλε(ν)
Jij doet
πεποίηκας
Komenden
ἐληλυθότες
Het gebeurt
γέγονε(ν)
Jullie menen
νενομίκατε