Oefening 28.4 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


(Telkens) wanner ze dus samengekomen waren, deden ze elkaar onrecht omdat ze de politieke vaardigheid niet hadden.

ὅτ᾿ οὖν συνέλθωσιν, ἀδικοῦσιν ἀλλήλους ἅτε οὐκ ἔχοντες τὴν πολιτικὴν τέχνην.

(Telkens) wanner ze dus samen komen/samengekomen zijn, doen ze elkaar onrecht omdat ze de politieke vaardigheid niet hebben.
De bondgenoten pasten ervoor op dat de Atheners een muur bouwden/zouden bouwen.

οἱ σύμμαχοι φυλάττονται μὴ οἱ Ἀθηναῖοι τεῖχος ποιήσωνται.

De bondgenoten passen ervoor op dat de Atheners een muur bouwen/zullen bouwen.
En toen zei hij dat de Atheners al een muur hadden.

καὶ ἐνταῦθα δὴ λέγει ὅτι Ἀθηναῖοι τεῖχος ἤδη ἔχουσιν.

En dan zegt hij dat de Atheners al een muur hebben.
Hermes vroeg dus aan Zeus hoe hij recht en schaamte aan de mensen moest toedelen.

ἐρωτᾷ οὖν Ἑρμῆς Δία, τίνα οὖν τρόπον νείμῃ δίκην καὶ αἰδῶ ἀνθρώποις.

Hermes vraagt dus aan Zeus hoe hij recht en schaamte aan de mensen moet toedelen.
 
1 πολιτικός: de stadstaat betreffend, politiek.
2 Ἀθηναῖος, ὁ: Athener.
3 Voor deze zin, vgl. tekst r. 21-25 (...θῶ).
4 Ἑρμῆς, ὁ: Hermes.
5 αἰδῶ: acc. αἰδώς.