Oefening 26.1 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Wij zingen
ᾄδωμεν
Hij wordt bemind
ἐρᾶται
Zij leggen
τιθῶσι(ν)
Jullie rijden
ἐλαύνητε
Jij bevrijdt
ἐλευθεροῖς
Zij begrijpen
συνιῶσι(ν)
Jij geeft geluid
φθέγγῃ
Wij worden gestraft
ζημιώμεθα
Jij wordt toegelaten
παριῇ
Ik help
ὠφελῶ
Hij laat zien
ἀποδεικνύῃ
Jullie geven over
παραδιδῶτε
Hij roept erbij/Jij wordt erbij geroepen
παρακαλῇ
Ik toon
δεικνύω
Jullie geven je over
παραδιδῶσθε
Jij gaat om met
ὁμιλῇς
Wij verwijderen ons
ἀφιστώμεθα
Wij zijn afwezig
ἀπῶμεν
Zij beëindigen
τελευτῶσι(ν)
Jij vult
πιμπλῇς
Hij is aanwezig
παρῇ
Jullie durven
τολμᾶτε
Wij leggen
τιθῶμεν
Wij gaan
ἴωμεν