Oefening 14.2 

Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.


Ik toon.
Zij doen staan.
Zij tonen.
Wij plaatsen.
Hij doet staan.
Zij vullen.
Ik ga.
Jij toont.
Laten gaan.
Ik laat gaan.
Gaan.
Wij laten gaan.
Vul!
Jullie gaan; Ga! (meerv.).
Hij geeft.
Jullie doen staan;
Doe!
(meerv.) staan!
Zijn.
Zij plaatsen.
Geven.
Hij zegt.
Ga!
Zij gaan.
Jij geeft.
Wees!