O
efening
3.3
Ga met de muis over een opgave. Er verschijnt dan een schermpje waarop u de uitwerking kunt zien. Gebruikt u een tablet of telefoon, dan kunt u de woorden aanraken.
0
1.
οἱ νεκροὶ (ὁ βίος) οὐ μετέχουσιν.
τοῦ βίου
De doden hebben geen deel aan het leven.
0
2.
οἱ ἄνθρωποι (ὁ βίος) χαίρουσιν.
τῷ βίῳ
De mensen zijn blij met het leven.
0
3.
ὁ δοῦλος (οἱ ὄνοι
1
) οὐ λείπει.
τοὺς ὄνους
De slaaf laat de ezels niet achter.
0
4.
ὁ θεὸς (οἱ δοῦλοι) συμβουλεύει.
τοῖς δούλοις
De god geeft de slaven raad.
1
ὄνος, ὁ
:
ezel
.